Samenwoners maken meestal in hun samenlevingscontract afspraken over de verdeling van kosten van samenwonen of specifieke uitgaven, bijvoorbeeld van in verband met wonen. Dan is maar duidelijk wie wat en wanneer moet betalen aan de ander. Zonder samenlevingscontract is dat niet helder en lopen beide partners het risico financieel nadeel te ondervinden. Er is in dat geval normaal gesproken geen recht van de ene partner ten opzichte van de ander op vergoeding van bepaalde kosten.
Zonder overeenkomst ontstaat een mogelijk ongewenste situatie voor beide partners. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als het woonhuis van een van beiden is en de ander tijdens de samenwoning verbouwingskosten betaalt, omdat de eigenaar-partner daartoe niet in staat is. Bij het einde van de relatie komt de vraag op of de partner die de verbouwingskosten heeft betaald, recht heeft op vergoeding door de andere partner. Juridisch gezien is het echter zo dat – ook al is er geen samenlevingscontract of andere overeenkomst – in hun rechtsverhouding ook de redelijkheid en billijkheid een rol spelen. Het feit dat zij gaan samenwonen, heeft namelijk automatisch gevolgen voor hun vermogensrechtelijke verhouding.
Dit brengt echter niet met zich mee dat in de voorbeeldsituatie een recht op vergoeding van de verbouwingskosten ontstaat, tenzij er bijzondere feiten en omstandigheden worden aangetoond. Het is daarom aan te raden om in dergelijke omstandigheden een overeenkomst te sluiten