In veel testamenten benoemen echtgenoten elkaar tot enig erfgenaam. Niet altijd, maar wel in een toenemend aantal wordt daarop volgend ook bepaald dat wanneer bij overlijden van een van hen echtscheiding of scheiding van tafel en bed is uitgesproken of een verzoek daartoe is gedaan, alle bepalingen ten gunste van de partner vervallen. Dat lijkt een duidelijke bepaling. In de praktijk blijken er altijd weer situaties waarin dat niet zo duidelijk is.
Zo ook het overlijden van een van de echtgenoten als er inmiddels wel gesprekken over de voorgenomen echtscheiding met een notaris of advocaat zijn gevoerd, maar het echtscheidingsverzoek nog niet is ingediend. Een advocaat stelt een dergelijk verzoek op. Dat verzoek wordt ingediend zodra de advocaat ook de daarvoor benodigde uittreksels heeft ontvangen. Als een van de echtgenoten in die wachtperiode overlijdt, is het oorspronkelijke testament nog steeds van kracht.
U kunt van mening verschillen over de uitleg van de bepalingen in het testament. De rechter let echter op de verhoudingen die partners in het testament wilden regelen en op de omstandigheden waaronder het testament is gemaakt. Deze verhoudingen en omstandigheden zijn duidelijk: men wil de andere echtgenoot tot erfgenaam benoemen als die nog steeds de wettige echtgenoot is. De rechter heeft dan niet veel ruimte meer om anders te interpreteren.
Als geen verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank is ontvangen, doet in dit voorbeeld niet meer ter zake dat de overledene van plan was om een echtscheidingsverzoek in te dienen. Dat sluit aan bij de rechtspraak en de bepalingen daarover in het Burgerlijk Wetboek.
Wilt u meer weten over benoemingen tot erfgenaam en de mogelijke voorbehouden daarbij? Bel ons voor het maken van een afspraak.