Steeds meer voorkomend is de situatie dat na het overlijden van de echtgenoot de langstlevende echtgenoot gaat samenwonen met een nieuwe partner. In die situatie is het ook niet ongebruikelijk dat de langstlevende echtgenoot met de kinderen, die de erfgenamen zullen zijn, afspreekt dat aan de nieuwe partner een gratis woonrecht wordt toegekend voor de periode na overlijden van de langstlevende echtgenoot.
Let wel dit woonrecht is niet bij testament aan de nieuwe partner toegekend, maar door middel van een afspraak tussen de langstlevende ouder en diens kinderen. De nieuwe partner heeft bij leven van de langstlevende echtgenoot dit woonrecht aanvaard.
De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de kinderen voor de heffing van de erfbelasting de waarde van dit woonrecht, op de waarde van hun erfdeel in mindering mogen brengen. Het woonrecht, werd door de rechter aangemerkt als een derdenbeding en dat de last die daaruit voortkomt voor de kinderen aftrekbaar is van de erfbelasting.
De staatssecretaris van Financiën heeft nog bij de Hoge Raad geprobeerd om hier onderuit te komen door te stellen dat het derdenbeding met het overlijden van de vader is vervallen. De Hoge Raad oordeelde echter anders. Met aanvaarding van dit derdenbeding door de nieuwe partner ontstond het recht om in het huis te blijven wonen. De last die hieruit voortvloeit mag in mindering gebracht worden op de waarde van de erfrechtelijke verkrijging van de kinderen en vermindert daarmee voor de kinderen het bedrag van de verschuldigde erfbelasting.
Wilt u meer weten over de waardebepaling van het ouderlijk huis na overlijden en de gevolgen voor de erfbelasting? Bel ons voor het maken van een afspraak.