Wijzigingen giftenaftrek, schenkingsvrijstelling en vermogenstoets

  

Per 1 januari zijn voor diverse wetswijzigingen van kracht geworden. De staatssecretaris van Financiën heeft verschillende uitvoeringsregelingen aan deze wetswijzigingen aangepast. Die hebben gevolgen voor onder meer de periodieke giftenaftrek, de schenkingsvrijstelling eigen woning en de vermogenstoets bij minderjarigen.

Periodieke giftenaftrek

De notariële schenkingsakte moet voldoen aan allerlei voorwaarden. Zo moeten daarin periodieke giften zijn vastgelegd. Zowel in de notariële als de onderhandse moeten vastgestelde gegevens worden opgenomen. Voor notariële akten is nieuw dat daarin voortaan ook onder meer het transactienummer moet worden opgenomen dat de ontvangende instelling aan de schenking heeft toegekend. 

Afschaffing schenkingsvrijstelling eigen woning

Sinds 1 januari 2024 is de schenkingsvrijstelling eigen woning definitief afgeschaft. In verband hiermee is ook artikel 5 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting vervallen. Hierin werden aan de schenking nadere voorwaarden gesteld. Op grond van het overgangsrecht blijft echter voor schenkingen die in het verleden hebben plaatsgevonden de voorwaarde gelden dat de schenking tijdig aan de eigen woning is besteed. Dit betekent bijvoorbeeld dat als in het jaar 2022 voor de eerste keer een beroep is gedaan op de vrijstelling de begiftigde de schenking uiterlijk 31 december 2024 aan zijn eigen woning moet hebben uitgegeven. Deze datum wordt niet anders als in 2023 aanvullend een beroep is gedaan op de vrijstelling. Is evenwel in het jaar 2023 voor de eerste keer een beroep gedaan op de vrijstelling dan moet de begiftigde de schenking uiterlijk 31 december 2025 hebben besteed aan zijn woning.

Aanpassing vermogenstoets

Tot voor kort werd op verzoek het vermogen van een minderjarig kind niet meegeteld bij de vermogenstoets. Dat gold in gevallen waarin de ouder, diens partner-medebewoner en het kind zelf niet hierover kunnen beschikken. Sinds 1 januari van dit jaar is het woord ‘minderjarig’ geschrapt, omdat het maken van onderscheid tussen minderjarige en meerderjarige kinderen in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Deze aanpassing vloeit voort uit een zaak waarin een meerderjarig kind niet over geërfd vermogen kon beschikken omdat ter uitvoering van een testamentair bewind het geld op een geblokkeerde rekening voor minderjarigen stond.