Een veel gemaakte bepaling in huwelijkse voorwaarden is het zogenoemde ‘periodieke verrekenbeding’, ook wel het ‘Amsterdams verrekenbeding’ genoemd. Hiermee wordt een bepaling in de huwelijkse voorwaarden bedoeld die regelt dat alles wat een echtgenoot van zijn inkomen overhoudt nadat de huishoudkosten zijn betaald, jaarlijks wordt gedeeld met de andere echtgenoot.
In dit artikel wordt uitgelegd hoe deze verrekenbedingen werken, wat de voor- en nadelen zijn, waar u op moet letten bij het opstellen van dergelijke verrekenbedingen en belangrijk: dat er grote onbedoelde financiële gevolgen kunnen zijn als u de verrekening niet uitvoert!
Redenen om een periodiek verrekenbeding tussen echtgenoten af te spreken
Een periodiek verrekenbeding kan worden opgenomen in de huwelijkse voorwaarden, bijvoorbeeld omdat de ene echtgenoot vanwege de opvoeding van de kinderen minder gaat werken en daardoor minder (of niet) kan sparen, terwijl de andere (niet of minder opvoedende) echtgenoot volledig kan blijven werken. Het is dan eerlijker om het gespaarde inkomen van de andere (volledig werkende) echtgenoot samen te delen. Een ander motief kan zijn om winsten uit een onderneming van de ene echtgenoot voor de helft aan de ander over te hevelen, zodat die bedragen buiten het bereik van eventuele schuldeisers van de onderneming blijven.
Wat is ‘inkomen’ eigenlijk?
In de huwelijkse voorwaarden wordt het begrip inkomen vaak specifiek omschreven. Men kan ervoor kiezen om onder meer inkomen uit een dienstbetrekking, inkomen uit een onderneming, werkelijk genoten inkomen, dividend uit de eigen BV of NV of zogeheten stakingswinsten onder het begrip inkomen te laten vallen. Wanneer de huwelijkse voorwaarden niet aangeven wat er precies als inkomen moet worden gezien, schrijft de wet voor dat al het inkomen als inkomen zal gelden.
Let op: het gaat hier om inkomen en dus niet om waardestijgingen van bijvoorbeeld het huis of de onderneming. Dit is alleen anders als die waardestijging is veroorzaakt door een investering met inkomen dat eigenlijk verrekend had moeten worden tussen de echtgenoten. Schenkingen en erfenissen zijn trouwens ook geen inkomen, evenmin als de zogeheten huwelijksaanbrengsten (hetgeen je aan privé-vermogen ‘meeneemt’ het huwelijk in).
Wanneer is inkomen overgespaard, zodat het moet worden verrekend?
Inkomen dat overblijft na betaling van ieders aandeel in de huishoudkosten, is zogenaamd ‘overgespaard inkomen’. Dit inkomen wordt niet opgemaakt (‘verteerd’) en is dus overgespaard. Het is van belang om te weten wat overgespaard inkomen is, omdat alleen dit ‘overgespaarde’ inkomen op grond van het periodiek verrekenbeding met elkaar moet worden gedeeld.
Voor- en nadelen van een periodiek verrekenbeding
Een groot voordeel van het periodieke verrekenbeding is dat er door de echtgenoten ‘periodiek’ (meestal jaarlijks) moet worden verrekend, waardoor de ontvangende echtgenoot vanaf de eerste verrekening al over een eigen vermogen kan beschikken. Dit in tegenstelling tot een finaal verrekenbeding, waar aan het einde van het huwelijk – of in andere gevallen bepaald in de huwelijkse voorwaarden – pas (eenmalig) verrekend wordt.
Het voordeel dat je jaarlijks moet verrekenen is, om Cruyff te citeren, tevens het grootste nadeel van het periodieke verrekenbeding; er moet dan namelijk wel ook daadwerkelijk jaarlijks worden verrekend. Alleen als er daadwerkelijk jaarlijks wordt verrekend, wordt er recht gedaan aan de bedoeling van het periodieke verrekenbeding. In de praktijk blijkt echter dat dit jaarlijks verrekenen er vrijwel nooit van komt. Echtgenoten vinden het lastig om te bepalen wat precies moet worden verrekend. Ze durven er niet om te vragen bij de ander, of het ‘komt nu even niet uit’. Niemand wil uiteraard de kerstsfeer verpesten door over verrekening te beginnen.
Zeker in de ondernemingssfeer is het vaak niet eenvoudig om vast te stellen wat nu echt overgespaard inkomen is.
Vaak herinnert een van de echtgenoten zich bij echtscheiding ineens (soms met de hulp van een advocaat) dat er nooit periodiek verrekend is en eist dan dat er alsnog wordt verrekend. In de huwelijkse voorwaarden kan staan dat een vordering tot verrekening na een aantal jaren is verjaard en dat verrekening niet meer kan worden geëist. In de rechtspraak wordt ervanuit gegaan dat vorderingen tussen echtgenoten tijdens het huwelijk niet verjaren. Na de echtscheiding kan de vordering tot verrekening wel verjaren; volgens de wet verjaart een vordering tot periodieke verrekening drie jaar na de beëindiging van het huwelijk.
We hebben ons periodieke verrekenbeding niet uitgevoerd: wat nu?
In de wet staat de hoofdregel voor gevallen dat een periodiek verrekenbeding niet is uitgevoerd: in dat geval geldt dat al het bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen, wordt vermoed te zijn gevormd uit te verrekenen inkomen! Er wordt dus feitelijk gedaan alsof alles van de echtgenoten samen is geworden, anders gezegd alsof er een gemeenschap van goederen bestaat (over de gemeenschap van goederen leest u meer in MET RECHT GEREGELD 2020-02).
Het gevolg is dat het vermogen (50-50) moet worden verrekend. Iedere echtgenoot heeft dus recht op de helft van (de waarde van) het totale vermogen. Alleen als de echtgenoot stelt en zo nodig ook bewijst dat zijn vermogen niet uit overgespaard inkomen is verkregen, maar bijvoorbeeld door erfenis of schenking, wordt dat vermogen niet verrekend.
Hieruit blijkt hoe belangrijk het is om een degelijke administratie bij te houden, zodat altijd duidelijk is hoeveel gespaard is en dus moet worden verrekend. Het is ook verstandig om bijvoorbeeld schenkingen en erfenissen op een privérekening te laten overmaken en bij te houden wat allemaal met de gelden van die privérekening is gekocht.
Als we al jaren niet hebben verrekend, is het nu dan al te laat of kunnen we de jaren waarin we niet verrekend hebben, nog inhalen?
Stel dat u in de situatie zit dat u als echtgenoten al jaren niet heeft verrekend met elkaar, dan zal niet makkelijk meer te achterhalen zijn welke bedragen ieder jaar zijn overgespaard. Toch is er wel een oplossing om tijdens het huwelijk ‘schoon schip’ te maken. Dit kan met een zogenaamde ‘vaststellingsovereenkomst’.
Met hulp van een adviseur kan bij benadering worden vastgesteld wat jaarlijks had moeten worden verrekend. Dit wordt vastgelegd in een overeenkomst, die beide echtgenoten kunnen ondertekenen voor akkoord.
Wat als er aan het eind van een jaar geen geld ‘vrij’ is om te verrekenen vermogen daadwerkelijk uit te keren?
Als het daadwerkelijk uitkeren van geldbedragen (als gevolg van het verrekenen) een probleem zou geven, zou het goed zijn in ieder geval vast te leggen welk bedrag de ene echtgenoot aan de andere echtgenoot zou moeten uitkeren. Hierdoor krijgt de ene echtgenoot een vordering op de andere echtgenoot. Er is in dat geval wel verrekend, maar niet uitgekeerd. Een nadeel van het verrekenen maar niet uitkeren, is dat als een echtgenoot in financiële problemen aan de vordering wil voldoen – om op die manier vermogen veilig te stellen – het meestal te laat is. De schuldeisers van die echtgenoot kunnen zo’n transactie dan nog ongedaan maken.
Samenvatting en tip
Een veel gemaakte bepaling in huwelijkse voorwaarden is het zogenoemde ‘periodieke verrekenbeding’. Hiermee wordt een bepaling in de huwelijkse voorwaarden bedoeld die regelt dat alles wat een echtgenoot van zijn inkomen overhoudt (nadat de huishoudkosten zijn betaald), jaarlijks wordt gedeeld met de andere echtgenoot. Vaak wordt zo’n periodiek verrekenbeding tijdens het huwelijk niet uitgevoerd. Dit kan vervelende gevolgen hebben. Zo kan het zijn dat het niet uitvoeren van het periodieke verrekenbeding ervoor zorgt dat al het vermogen (van beide echtgenoten samen) bij een echtscheiding of overlijden, door tweeën moet worden gedeeld. Dit betekent dat ondanks dat er huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt, er tussen echtgenoten moet worden afgerekend alsof er tijdens het huwelijk sprake was van een gemeenschap van goederen.
Heeft u een periodiek verrekenbeding in uw huwelijkse voorwaarden opgenomen? Verreken dan ook daadwerkelijk jaarlijks en houd een degelijke administratie bij!
Leg in uw administratie ook vast wat er allemaal met privégelden betaald is en wat niet. Belangrijk is ook (bij het maken van huwelijkse voorwaarden) dat de huwelijkse voorwaarden duidelijk zijn over de vraag wat er allemaal onder het overgespaard inkomen valt en wat niet. Uw notaris of andere adviseur kan u hierover uitgebreid informeren.
Heeft u niet jaarlijks verrekend en wilt u dit repareren? Ook hier kan uw notaris of andere adviseur u helpen. In een zogeheten vaststellingsovereenkomst kan een en ander alsnog duidelijk worden vastgelegd en op deze wijze is het mogelijk het niet-verrekenen alsnog te repareren om te voorkomen dat aan het eind van het huwelijk alles 50/50 moet worden gedeeld.