In een samenlevingsovereenkomst kunt u een bepaling over financiële ondersteuning van de ene partner voor de andere opnemen. U kunt dan in de overeenkomst vastleggen dat u zich verplicht om na eventuele verbreking van de relatie maandelijks een bedrag uit te keren tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van uw partner. Toch blijkt na verbreking van een relatie dat dit niet altijd even vlekkeloos verloopt.
Wat is de status van deze verplichting als degene op wie de plicht rust enkele jaren na verbreking van de relatie overlijdt? Moeten de al dan niet beneficiaire erfgenamen de maandelijkse betaling voortzetten?
Het antwoord op die vraag hangt af van de inhoud van het samenlevingscontract. Staat daarin vermeldt dat de verlichting geldt tot aan het overlijden van de betalende partner? Dan eindigt de betaling per die datum.
Dan blijft over de vraag wat er moet gebeuren als daarover niets in het contract staat. In een recente zaak met dat karakter werd aan de notaris een verklaring gevraagd over wat partijen voor ogen stond ten tijde van het passeren van de akte. Dat gebeurde nadat de rechtbank had bepaald dat de verplichting niet op de erfgenamen overgaat. In hoger beroep werd daarom de notaris ingeschakeld. Die stelde vast dat beide partners ten tijden van het passeren van de akte niet voor ogen hadden dat de betalingsverplichting zou stoppen na het overlijden van de betalende partner. Dat was voor het hof voldoende om de achterbijvende (ex)partner in het gelijk te stellen. De erfgenamen moesten de betaling voortzetten.
In geval van zuivere aanvaarding zou dat de erfgenamen ook uiteindelijk privé geld kunnen kosten. Bij beneficiaire aanvaarding geldt de verplichting zolang er voldoende saldo in de nalatenschap aanwezig is.
Wilt u meer weten over verzorging van uw (ex-)partner na uw overlijden? Bel ons voor het maken van een afspraak.