In de praktijk bestaat verwarring over het te berekenen percentage overdrachtsbelasting voor zorgvastgoed. Volgens de fiscus geldt het 6%-tarief, behalve als het pand of en deel van het pand bestemd is voor bewoning. Dan geldt het 2%-tarief. Over die regels is nogal wat discussie.
Vastgoed geldt als woning als die voor bewoning is ontworpen en gebouwd, dan wel na een verbouwing tot een andere bestemming weer eenvoudig tot woning kan worden gemaakt. Dit uitgangspunt is leidend bij de vaststelling van het percentage overdrachtsbelasting. De Hoge Raad heeft uitgesproken dat het lage tarief geldt voor bouwwerken die naar hun aard bestemd zijn voor bewoning. Als de aard niet helemaal duidelijk is, is het ook mogelijk dat publiekrechtelijke eisen of beperkingen medebepalend worden.
De verwarring is vooral aan de orde bij verzorgings- en verpleeghuizen voor langdurige zorg. Die zijn ontworpen en gebouwd voor bewoning, waarmee het 2%-tarief van toepassing zou zijn. De belastingdienst gaat echter op grond van haar algemene regels vaak uit van het 6%-tarief, wat er toe leidt dat in veel gevallen veiligheidshalve 6% wordt toegepast.
Veel deskundigen vinden dit een onjuiste gang van zaken. Zij stellen dat algemene ruimten, zoals gezamenlijke huiskamers, keukenvoorzieningen, sanitaire ruimten, gangen en ingang tot het woondeel behoren en gebouwd zijn voor bewoning. Dat deel moet onder het 2%-tarief vallen. Dat geldt niet voor specifieke ruimten zoals een kantoor, kapsalon of fysiovoorziening. Dat zijn bedrijfsruimten en vallen on het 6%-tarief. Het meeste zorgvastgoed is bedoeld als woning, zodat daar 2% overdrachtsbelasting van toepassing is.
Wilt u meer weten over de toepassing van het tarief voor overdrachtsbelasting in uw situatie? Bel ons voor het maken van een afspraak.