Bij bankleningen aan houdster- en werkvennootschappen is het niet ongebruikelijk dat de aandeelhouder van de houdstermaatschappij (holding) in privé als achterborg dient voor de nakoming van de verplichtingen van de werk- en/of houdstermaatschappijen. Gaat het mis, dan kan de ondernemer uiteindelijk in privé aangesproken worden. Zuur ook voor de echtgenote die geen toestemming voor een dergelijke borgstelling heeft verleend.
Een beroep van de echtgenote op het wettelijk toestemmingsvereiste van echtgenoten lijkt de aangewezen weg. Echter, die toestemming is niet vereist als een rechtshandeling wordt verricht door een bestuurder van een nv of bv, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt. Het moet dan wel zo zijn dat de rechtshandeling – het afsluiten van de lening(en) – is gedaan ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap.
Wilt u meer weten over het beheersen van aansprakelijkheden via de statuten van uw onderneming? Bel ons of neem contact met ons op via het contactformulier op deze website.