Sinds vorig jaar kunnen erfgenamen die een erfenis zuiver hebben aanvaard, na ontdekking van een schuld waarvan zij het bestaan niet konden weten, de rechter vragen om de zuivere aanvaarding alsnog om te zetten in een beneficiaire aanvaarding, een aanvaarding voor zover de boedel positief uitpakt. De crux bij de beoordeling ligt bij wat verstaan wordt onder het begrip “niet konden weten”
Dat bleek eens te meer in een zaak waarin de rechter een dergelijk verzoek moest beoordelen omdat de erfgenamen een schuld aan het zorgkantoor meldden vanwege een onterecht verschaft deel van het persoonsgebonden budget (PGB) aan de overleden echtgenoot en ouder.
Als erfgenamen na aanvaarding van een erfenis alsnog een onbekende schuld ontdekken en de rechter inschakelen voor een machtiging om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden, toetst de rechter dat verzoek aan de vereisten daarvoor in de wet. De betreffende clausule n de wet beschermt erfgenamen tegen schulden die zij niet kenden en evenmin behoorden te kennen op het moment van zuivere aanvaarding. De rechter sluit met beoordeling van “kende en behoren te kennen” aan bij het begrip goede trouw. Er is bijvoorbeeld geen sprake van goede trouw als een erfgenaam het bestaan van de schuld kende op het moment van aanvaarding van de nalatenschap.
Echter, ook als een erfgenaam de betreffende schuld niet in beeld had, maar – gegeven de omstandigheden – beter had moeten weten of in elk geval had moeten twijfelen of er al dan niet een schuld op dat punt zou kunnen zijn en dat niet heeft onderzocht, is er ook geen sprake van goede trouw. Ook al zou de administratie van de overledene – al dan niet op een correcte manier – door een derde zijn uitgevoerd, dan nog heeft de erfgenaam de plicht om te onderzoeken welke schulden er zijn. De rechter oordeelt dan dat de erfgenaam de schuld had behoren te kennen.
Wilt u meer weten over zuivere en beneficiaire aanvaarding? Bel ons voor het maken van een afspraak.