Strakke volgorde voor betalen schulden uit nalatenschap

Als er in een nalatenschap onvoldoende bezittingen zijn om alle schulden te voldoen, dan moet worden bepaald of er schuldeisers zijn die voorrang hebben boven andere schuldeisers. Er wordt dan vastgesteld wie als eerste zijn geld krijgt en welke schulden geheel of gedeeltelijk zullen worden voldaan. Welke volgorde wordt meestal gehanteerd?

Als iemand overlijdt, laat hij of zij bezittingen en schulden na. Als er voldoende bezittingen zijn is het saldo van de nalatenschap positief en kunnen de erfgenamen de schulden van de nalatenschap voldoen. In welke volgorde maakt dan niet uit. Dat wordt dus helemaal anders als er onvoldoende bezittingen zijn om alle schulden te voldoen.
Als een nalatenschap een negatief saldo heeft, zullen de erfgenamen vaak de nalatenschap beneficiair aanvaarden. Deze wijze van aanvaarding heeft tot gevolg dat de schuldeisers zich in beginsel alleen op de bezittingen van de nalatenschap kunnen verhalen en dat de erfgenamen niet met hun eigen geld het tekort moeten aanvullen.
Veel voorkomende schulden in een nalatenschap zijn hypotheekschulden, belastingschulden, uitvaartkosten, vereffeningskosten en huishoudelijke schulden. De wet geeft aan wat wordt verstaan onder schulden van de nalatenschap en geeft ook een rangorde aan. Ook op andere plaatsen in de wet wordt aan bepaalde schuldeisers voorrang gegeven.
In de meeste gevallen worden de schulden in deze volgorde voldaan:
  1. Hypotheekschuld. De bank (hypotheekhouder) heeft op grond van zijn hypotheekrecht voorrang op de verkoopopbrengst van de woning. Mocht de verkoopopbrengst van de woning niet voldoende zijn om de hypotheekschuld geheel af te lossen, dan heeft de bank voor het resterende gedeelte van zijn vordering geen voorrang meer.
  2. Loon en kosten van de vereffenaar. De vereffening (afwikkeling) van de nalatenschap brengt ook kosten met zich mee. Zo kunnen er kosten worden gemaakt voor de bewaring, het behoud en tegeldemaking van de goederen van de nalatenschap. Het loon van een vereffenaar valt ook onder de vereffeningskosten. De (beneficiaire) erfgenamen die zelf optreden als vereffenaar, hebben geen recht op loon. Alleen een door de rechter benoemde vereffenaar ontvangt loon en heeft voorrang.
  3. Belastingschulden. Als derde in rang komen de belastingschulden, bijvoorbeeld de nog verschuldigde inkomstenbelasting.
  4. Uitvaartkosten (kosten van lijkbezorging). Onder de kosten van de lijkbezorging vallen de kosten van de begrafenis of crematie, de kist, de grafsteen of grafmonument en de kosten van de uitvaartdienst. Deze schulden hebben voorrang, maar hieraan is wel een beperking gesteld. De uitvaartkosten moeten in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene. Voor zover de uitvaartkosten buitensporig hoog zijn, hebben ze geen voorrang. Als de uitvaartkosten niet kunnen worden voldaan uit de nalatenschap, heeft de uitvaartondernemer over het algemeen nog de mogelijkheid om de opdrachtgever van de uitvaart aan te spreken, ook als deze de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard of geen erfgenaam is.
  5. Huishoudelijke schulden. Pas na de voldoening van alle zogeheten preferente schuldeisers zullen de overige schulden worden betaald, zoals achterstallige huurtermijnen, een restschuld op een hypotheek, een negatief saldo op de bankrekening, energiekosten enzovoorts. Deze huishoudelijke schulden worden naar rato van de hoogte van de vordering voldaan.
Legaat
Als iemand een legaat in zijn of haar testament heeft opgenomen, dan is de legataris (begunstigde) ook een schuldeiser van de nalatenschap. De wet bepaalt dat een legaat pas wordt voldaan als alle andere schulden volledig uit de nalatenschap kunnen worden voldaan. Een schuld uit een legaat heeft dus de laagste rang. Dit kan in de praktijk grote gevolgen hebben.
Het volgende geval heeft zich voorgedaan: Een weduwnaar is opnieuw getrouwd. Zijn kinderen hebben een vordering op hem, omdat hij als langstlevende echtgenoot de nalatenschap van zijn eerste vrouw volledig heeft verkregen en daarbij de erfdelen van de kinderen aan hen is schuldig gebleven. De weduwnaar heeft een woning. Om zijn tweede echtgenote verzorgd achter te laten, heeft hij in zijn testament het vruchtgebruik van de woning aan haar gelegateerd.
De weduwnaar overlijdt. De kinderen eisen hun vordering (“moedersdeel”) op. Er is niet genoeg geld in de nalatenschap om hun vorderingen te voldoen, daarom willen de kinderen dat de woning wordt verkocht. De tweede echtgenote verzet zich hiertegen en wil het vruchtgebruik van de woning hebben.
Partijen gingen naar de rechter. De vraag was wat voorging: de door het overlijden van vader opeisbaar geworden vorderingen van de kinderen of het legaat aan de echtgenote. De rechter besliste dat een schuld uit een legaat pas wordt voldaan als alle andere schulden van de nalatenschap volledig zijn voldaan. De vorderingen van de kinderen hadden voorrang en de echtgenote kreeg geen vruchtgebruik, maar werd veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan de verkoop van de woning.
Deze uitspraak geeft aan, dat het belangrijk is u te realiseren dat degene die u met het legaat wilt bevoordelen pas aan bod komt nadat alle andere schulden zijn voldaan. Onder omstandigheden zou het dus kunnen dat het legaat na uw overlijden niet afgegeven kan worden, in verband met de voldoening van andere schulden in uw nalatenschap. Daardoor kan het anders aflopen dan u met uw testament voor ogen had. Bespreek uw persoonlijke situatie dus goed met ons. Wij informeren u graag over de (on)mogelijkheid van het opnemen van een legaat in uw testament.