Niet veel voorkomend, maar zeker ook geen uitzondering is het kopen van een huis of ander pand, waarbij nog een vrijstelling in het kader van een bestemmingsplan nodig is. In dergelijke koopovereenkomsten wordt dan vastgelegd dat zolang de definitieve vrijstelling niet is verleend, de koper geen waarborgsom hoeft te betalen (10% van de koopsom). Er kan dan nog van alles gebeuren waardoor die afspraken anders uitpakken.
Een voorbeeld van een situatie waarin de afloop anders is dan verwacht, is dat er over de vrijstelling nog een gesprek moet plaatsvinden met de gemeente. Die gesprekken kunnen zomaar de leveringsdatum overschrijden. Dan vindt ook geen levering plaats, een reden voor de koper om de koopovereenkomst te ontbinden.
Een overeengekomen leveringsdatum is een fatale termijn. In principe is de verkoper door het verstrijken van die termijn in verzuim. Wat echter als de koper heeft ingestemd met overschrijding van de leveringsdatum, bijvoorbeeld vanwege een met alle partijen geplande afspraak met de gemeente over de vrijstelling op een latere datum dan de leveringsdatum? In dat geval heeft de termijn haar fatale karakter verloren. De verkoper kan dan redelijkerwijs aannemen dat de koper de leveringsdatum niet meer als fatale termijn beschouwd. Als het verkrijgen van de vrijstelling dan ook nog geen ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst was, moet de koper de overeenkomst nakomen, dan wel de waarborgsom van 10% van de koopsom aan de verkoper betalen.