Een koppel was getrouwd op huwelijkse voorwaarden waarin is vastgelegd dat zij de toename van vermogen tijdens hun huwelijk pas zullen verrekenen aan het einde van hun huwelijk, of als zij eerder de huwelijkse voorwaarden aanpassen of opheffen. Zij waren in een onderhandse overeenkomst wijzigingen overeengekomen. Het risico bestaat dat een dergelijke afspraak door dwingende wettelijke regels opzij wordt gezet. Onderhands overeengekomen afspraken houden dan geen stand.
Zo ook in een situatie waarin het getrouwde stel tijdens hun huwelijk in een onderhandse akte had afgesproken dat de waarde van het huis waarin zij woonden en welk huis eigendom was van de man, volledig verrekend werd tijdens huwelijk omdat de op de woning rustende hypothecaire schuld volledig was afgelost met overgespaarde inkomsten. Het huis werd vervolgens in een afzonderlijke stichting ondergebracht. Later, nog steeds tijdens het huwelijk, werd het huis voor een symbolische koopprijs overgedragen aan een daartoe opgerichte familiestichting. Weer enkele jaren later werd de man failliet verklaard. De vraag was of de overdracht van het huis het gewenste gevolg had.
De rechter (in hoger beroep) stelt vast dat volgens de familiestichting de titel voor de levering van het huis wordt gevormd door de inhoud van de onderhandse akte die het koppel tijdens hun huwelijk heeft opgemaakt. Echter, de rechter oordeelt anders. De echtgenoten hebben destijds niet de regels gevolgd die gelden bij wijziging van huwelijkse voorwaarden. Door de dwingende regels niet te volgen, heeft geen geldige wijziging huwelijksvoorwaarden plaatsgevonden en ook geen geldig overdracht aan de familiestichting.
Met de onderhandse akte heeft het stel beoogd de vermogenstoename al tijdens het huwelijk te verrekenen, en de woning al gedurende het huwelijk, ook ten behoeve van de vrouw in de daartoe in het leven geroepen stichting onder te brengen. Zij hadden in de statuten van de stichting opgenomen dat de man de zeggenschap als bestuurder van de stichting verliest op het moment dat hij failliet gaat. Ook was bepaald dat in dat geval de vrouw – samen met eventuele kinderen uit het huwelijk – de zeggenschap over het stichtingsvermogen krijgt. Zij zouden dan vervolgens de stichting kunnen ontbinden en de opbrengst aan zichzelf toekennen.
Die zeggenschap bestond niet in de oorspronkelijke huwelijkse voorwaarden. Omdat niet de dwingende regels voor het wijzigen van de huwelijksvoorwaarden in acht zijn genomen, heeft geen wijziging van de huwelijksvoorwaarden plaatsgevonden en zijn de afspraken om het huis onder te brengen in een stichting nietig.
Wilt u meer weten over het maken van afspraken in huwelijkse voorwaarden en die af te stemmen op uw voornemen om in een later stadium uitvoering te geven aan aanvullende afspraken? Bel ons voor het maken een afspraak.