Let op met hypotheekrenteaftrek na scheiding


Zoals bekend is het percentage huwelijken dat op een
scheiding uitloopt hoog, circa 40 %. Ook huiseigenaren krijgen hier derhalve
vroeg of laat mee te maken. Dat loopt in veel gevallen uit op problemen bij het
in aftrek brengen van de hypotheekrente op de inkomstenbelasting. Dan blijkt onder
meer de redactie van clausules in de huwelijkse voorwaarden van belang voor de
vraag wie welk deel mag aftrekken.

Recent heeft het gerechtshof Arnhem zich op verzoek
van de Belastingdienst gebogen over het volgende geval.
Een man en een vrouw zijn gehuwd geweest in gemeenschap van goederen. Tijdens
hun huwelijk hebben zij via huwelijkse voorwaarden voor uitsluiting van iedere
gemeenschap van goederen gekozen. Vanaf dat moment was er dus een
scheiding tussen bezit en schuld van beide partners.
Het echtpaar zat goed bij kas aangezien zij enkele jaren later een landgoed
kochten met daarop onder andere een landhuis en een woonhuis. In verband met
een dreigende claim voor de man wordt er voor gekozen het landgoed op naam van de
vrouw aan te kopen. De koopsom wordt betaald uit een hypothecaire lening van €
3.000.000,- op beider naam.

Het
bezit van een landgoed droeg kennelijk niet bij aan het huwelijkse geluk
aangezien er weer enkele jaren later een echtscheiding werd uitgesproken. Zij
spraken af dat de vrouw tot aan de verkoop op het landgoed mocht blijven wonen,
de man betaalde haar maandelijks een groot bedrag met als omschrijving de helft
als alimentatie en de andere helft als vergoeding hypotheekrente (voor de helft
van de lening). De vrouw heeft vervolgens alle door haar betaalde
hypotheekrente afgetrokken via haar aangifte IB. De belastinginspecteur was het
hier niet mee eens en stelde dat het door de man betaalde gedeelte van de
hypotheekrente niet bij de vrouw aftrekbaar was, aangezien deze niet op haar
drukt maar door de man betaald is.

De
vrouw spande daarop een zaak tegen de fiscus aan. Het Gerechtshof oordeelde uiteindelijk
dat de inspecteur gelijk had en dat de helft van de afgetrokken rente niet op de
vrouw drukte en daarom voor haar niet aftrekbaar was. Het addertje onder het
gras bleek hier te zijn dat de rente door de vrouw niet was betaald vanuit de
alimentatie maar vanuit de vergoeding die de man haar uit hoofde van een
verplichting wegens moraal en fatsoen betaald had.

Het
Hof baseerde haar uitspraak onder ander op een besluit van de staatssecretaris
van Financiën uit 2010 waarin het volgende is opgenomen:

“Als die ander die rentebetaling niet verhaalt of
verrekent, drukt de betaling niet op degene die in beginsel recht heeft op
aftrek (de draagplichtige). Als de ander niet voor rekening van de
draagplichtige wil betalen maar daartoe verplicht is, is sprake van subrogatie.
Bij subrogatie heeft de draagplichtige pas recht op aftrek als hij zijn schuld
als draagplichtige voldoet. Bij
gemeenschappelijke eigendom van de eigen woning is er in beginsel een
pro-ratadraagplicht en hoofdelijke aansprakelijkheid voor de totale kosten van
de eigen woning. Met de betaling van gezamenlijke kosten door de ene eigenaar
heeft doorgaans ook de andere eigenaar betaald in fiscale zin. Per saldo wordt
dan renteaftrek genoten in evenredigheid met het fiscaal eigenwoningbezit en de
corresponderende schuld.”

In de hiervoor geschetste casus kon geen beroep worden
gedaan op dit besluit. Daaruit blijkt maar weer eens hoe belangrijk het is om u
vooraf te laten informeren wanneer hypotheekrente wel/niet aftrekbaar is, zeker
indien er sprake is van huwelijksvoorwaarden en echtscheiding.

De notaris is specialist op het gebied van huwelijksvoorwaarden, hypotheken en
eigendom van vastgoed. Laat u derhalve zowel voor als tijdens een scheiding
door ons kantoor informeren over de juridische en fiscale gevolgen daarvan.