Samenwonen in een huis dat eigendom is van een van beiden, pakt niet altijd goed uit. Dat bleek bij twee partners die al zeven jaar niet meer samenwonen, maar waarvan de vertrokken partner – die geen eigenaar van het huis was – nog steeds hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypotheekschuld die beiden tijdens hun relatie op zich hebben genomen. De partner van wie het huis is, is niet in staat om de schuld te voldoen, de bank houdt daarom nog steeds de partner in een ijzeren greep.
De rechter moest uitspraak doen in de eis dat de eigenaar haar huis moet verkopen om haar ex-partner te bevrijden van zijn schuld. Uit het samenlevingscontract blijkt niet dat de vrouw moet meewerken aan de verkoop van haar huis. Er zijn alleen afspraken gemaakt over verrekening van over- of onderwaarde.
De rechtbank past de beginselen van redelijkheid en billijkheid toe. Een voortduren van een dergelijke uitzichtloze situatie met betrekking tot de hoofdelijke aansprakelijkheid van de man is niet redelijk en niet billijk. Hoewel de vrouw zelf de hypotheekrente heeft betaald en de man nog nooit is aangesproken op betalingsachterstand van de vrouw, vindt de rechter dat de man ook een eigen financieel leven op moet kunnen bouwen en een hypotheeklening moet kunnen afsluiten. Beide partners hebben ook samen geen kinderen die met bij de vrouw wonen. Bovendien zal onderhandse verkoop bij eventuele onderwaarde niet leiden tot restschuld.
Voor de rechtbank is maar één conclusie mogelijk. De vrouw moet meewerken aan verkoop en levering van de woning op basis van door de rechter geformuleerde verkoopvoorwaarden.
Wilt u meer weten over hoofdelijke aansprakelijkheid? Bel ons voor het maken van een afspraak.