Erfgenaam moet jaarlijks het vermogen opgeven bij een tweetrapsmaking


Bij het
opstellen van een testament wordt wel eens de wens geuit dat de persoon die als
erfgenaam wordt aangewezen wel de erfenis krijgt, maar dat als deze persoon
vervolgens komt te overlijden die erfenis niet naar diens erfgenamen gaat.
Bijvoorbeeld in de situatie dat degene die het testament maakt gescheiden is
van haar partner en wil dat hun kinderen de erfenis ontvangen, maar niet wil
dat als een kind komt te overlijden de vader of moeder van dat kind (de
ex-partner) als erfgenaam van dat kind kan optreden.

Ook als
iemand eigen kinderen heeft en met een nieuwe partner gaat trouwen die ook
eigen kinderen heeft, wordt vaak de wens geuit dat de nieuwe partner de
erfgenaam wordt, maar dat als deze komt te overlijden de erfenis niet bij de
stiefkinderen komt. In een op te stellen testament kan dan een regeling worden
opgenomen wat er met het vermogen gebeurt na het overlijden van een erfgenaam. Dit
wordt een tweetrapsmaking genoemd.

Op deze
manier kun je meerdere keren zelfs nog na je overlijden over je vermogen
beschikken, want je kunt dus ook nog bepalen waar de nalatenschap naar toe moet
gaan bij overlijden van de eerst aangewezen erfgenaam. Je beschermt daarmee je vermogen
omdat het niet vererft naar een voor jouw ongewenste persoon (de ex-partner of stiefkinderen).
Om dit te
bereiken moeten de spelregels natuurlijk wel goed zijn opgeschreven in het
testament. Eerst moet worden bepaald wie de erfgenamen zijn. Iin het eerste
voorbeeld zijn dat de eigen kinderen en in het tweede voorbeeld de nieuwe
partner. Dat is de eerste trap. De (eerste) erfgenaam wordt bij een
tweetrapsmaking dan ook wel de ‘bezwaarde’ genoemd. Wanneer vervolgens deze
erfgenaam komt te overlijden wordt voor het restant van de nalatenschap de
opvolgende erfgenamen benoemd die dan alsnog erven van de erflater. Dat is dan
de tweede trap. Deze erfgenamen worden de ‘verwachters’ genoemd.
De
verwachter was al die tijd dus al erfgenaam maar onder opschortende voorwaarden
van overlijden van de eerste erfgenaam.

Administratieplicht

Omdat het
vermogen dus eigenlijk in twee trappen vererft, zal door de eerste erfgenaam
geadministreerd moeten worden wat uit de erfenis komt. Dat vermogen mag zich
immers liever niet vermengen met dat van de erfgenaam zelf. In het testament
kan worden bepaald dat de eerste erfgenaam jaarlijks een administratie moet bijhouden
en jaarlijks aan de verwachter opgeeft wat er nog over is van de erfenis. De
verwachter zal dus jaarlijks geïnformeerd moeten worden wat deze aan erfenis
kan verwachten als de bezwaarde komt te overlijden.

Het
jaarlijks opgeven van het resterende vermogen kan door de eerste erfgenaam als
vervelend worden ervaren, het lijkt immers op het afleggen van verantwoording. Aan
de contractuele verplichting wordt in de praktijk vaak niet voldaan. Als de
relatie tussen de eerste erfgenaam en de verwachter al niet goed is, ontstaan dan
vervelende situaties.

In het
testament wordt ook beschreven of de eerste erfgenaam bijvoorbeeld schenkingen
mag doen uit het geërfde vermogen dat onder de tweetrapsmaking valt en of de
erfgenaam het vermogen mag vervreemden (bijvoorbeeld een woning verkopen) of
verteren (het spaargeld opmaken). Maar vraag is dan hoeveel er is verteerd van
het tweetrapsvermogen en of eerst het eigen vermogen moet worden verteerd
voordat ook het tweetrapsvermogen mag worden verteerd?
Tot voor
kort was het onduidelijk of er een dwingendrechtelijke verplichting bestaat om die
jaarlijkse opgave te doen of dat daar van afgezien kan worden. Nu heeft de
rechtbank Gelderland in een uitspraak bevestigd dat er een wettelijke verplichting
(onder overeenkomstige toepassing verklaring van de wettelijke
vruchtgebruikbepalingen) bestaat om jaarlijks opgave te doen aan de verwachter bij
een tweetrapsmaking met vervreemdings- en verteringsbevoegdheid. Er moet dus verplicht
jaarlijks opgave worden gedaan van de goederen die niet meer aanwezig zijn, van
de goederen die in de plaats zijn gekomen en van de voordelen die de goederen
hebben opgeleverd en die geen vruchten zijn. Verder kan in het testament worden
bepaald dat de aan de tweetrapsmaking onderworpen roerende zaken (bijvoorbeeld
de inboedel) van het bezwaarde vermogen worden getoond. Ook voor dit laatste
geldt dat dit een dwingendrechtelijke
verplichting is.

Het maken
van een testament met een tweetrapsmaking kan dus door de eerste erfgenaam, de
bezwaarde, als zeer hinderlijk worden opgevat. U dient zich dat goed te
realiseren bij het opstellen van een dergelijke akte. Laat u dus goed
informeren en bel ons gerust voor het maken van een afspraak.