Veel samenwoners die een huis kopen, laten bij die gelegenheid meestal ook een notarieel samenlevingscontract opmaken. Dat is vooral nuttig om duidelijke afspraken vast te leggen wat ieders verplichtingen en rechten zijn, met name voor het geval van onverhoopt uit elkaar gaan of – in combinatie met een testament – overlijden.
In alle gevallen is het belangrijk dat de redactie van de afspraken geen aanleiding tot onenigheid kan geven. In de praktijk blijkt toch altijd weer dat partijen daar hun eigen uitleg aan geven. Zo ook in een situatie waar beide partners na het beëindigen van hun relatie toch in het gezamenlijke huis blijven wonen. Desondanks komt het toch tot een geschil, namelijk over de verkoop van de woning en de daarbij horende prijs. In de samenlevingsovereenkomst staat dat de ex-samenwoners over de toedeling van het huis aan een van hen tot overeenstemming moeten komen binnen drie maanden nadat de ene partner aan de andere heeft laten weten dat hij of zij tot die toedeling wil overgaan. Als het hun binnen die termijn niet lukt, dan moeten beiden meewerken aan verkoop aan een derde.
Tot zover geen probleem, dat ontstaat pas als partijen er binnen drie maanden niet uit komen tegen welke prijs het huis aan een van hen kan worden toegedeeld. De verkoopprijs is het twistpunt. Moet verkoop tegen een zo hoog mogelijke verkoopprijs, waarbij elke partner mag overbieden, of moet het huis – bij belangstelling – aan een van de ex-partners worden toegedeeld tegen een door een makelaar, in overleg met makelaars van beide partijen vast te stellen prijs?
Het hof constateert dat het beding min of meer de strekking heeft dat een partner na drie maanden niet meer de mogelijkheid heeft het aandeel van de ander toegedeeld te krijgen. Toch kunnen drie maanden verstrijken zonder dat toedeling heeft plaatsgevonden, terwijl een van de partners wel tot toedeling wil overgaan. In dit geval was er reeds een bindende koopprijs vastgesteld door makelaars. Vanwege het niet-bereiken van overeenstemming over de koopprijs had toedeling echter nog niet plaatsgevonden binnen drie maanden. Het hof vindt het in strijd met de redelijkheid en billijkheid om in zo’n geval de drie maanden termijn strikt toe te passen. De onwillige partij moet goede trouw bewijzen. Omdat hij dat in dit geval niet kon, concludeert het hof dat, vanwege de reeds vastgestelde bindende koopprijs een beroep op een hogere waarde faalt.
Wilt u meer weten over toedeling van onroerend goed na uiteengaan na samenwonen of huwelijk? Bel ons voor het maken van een afspraak.