In de praktijk worden rechtspersonen ook wel ontbonden via een zogenaamde turboliquidatie. Dat is een ontbinding zonder dat het vermogen van de rechtspersoon in formele zin wordt vereffend. Het gebeurt onder meer als het bestuur van de rechtspersoon het vermogen al voorafgaand aan de ontbinding feitelijk heeft vereffend. Voor een schuldeiser kan dit heel vervelend uitpakken.
Een schuldeiser kan zich niet tegen een turboliquidatie verzetten. De schuldeiser komt er meestal pas achter na ontbinding en na uitschrijving uit het handelsregister. Hij of zij kan dan de rechter nog inschakelen om de vereffening te laten heropenen, gevolgd door faillissement en het in privé aansprakelijk stellen van de bestuurders. Dat kan echter alleen als de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als zij het bewust mogelijk hebben gemaakt dat de rechtspersoon verplichtingen aan de schuldeiser niet nakomt en de schuldeiser hierdoor schade lijdt.
Dat blijkt maar weer uit een recente zaak voor het hof Den Haag waarin een stichting door de rechter veroordeeld werd tot betaling van de vordering, maar het bestuur werd gevrijwaard van hoofdelijke aansprakelijkheid. Voor het bestuur was dat aanleiding voor een turboliquidatie zonder de vordering te betalen. Het hof bepaalde vervolgens dat de bestuurders geen betalingsonmacht hebben kunnen aantonen en ook niet dat het ontbindingsbesluit rechtmatig zou zijn geweest. De bestuurders worden daarom alsnog hoofdelijk in privé aansprakelijk gesteld en moeten de vordering uit eigen zak betalen..
Uit deze uitspraak blijkt dat u bij voorgenomen turboliquidatie zorgvuldig moet omgaan met crediteuren en deze beter vooraf kunt informeren. Wilt u meer weten over turboliquidatie? Bel ons voor het maken van een afspraak.